Historie kolster

In 1944 werd ons bedrijf aan het Rijneveld (dit was toen nog Groeneweg, gemeente Alphen a/d Rijn) opgericht door opa Kolster (Piet), de opa van Peter Kolster. 
Frappant toeval is dat de aankoopakte (het oudste document dat we konden vinden) op 11 april is gedateerd, hetgeen precies Peter’s geboortedag is.
Opa en oma Kolster woonden in een piepklein rijtjeshuisje met een keukentje, één kamertje en een zolder. Zelf sliepen ze in een nis in de woonkamer en de negen kinderen sliepen allemaal op het zoldertje (één kamer dus)  boven de woonkamer: Ze hadden het niet al te breed op z’n zachtst gezegd. Het huisje staat nog steeds hier vlakbij. 
Opa werkte voorheen bij een baas en had altijd al als ideaal “voor z’n eigen” te beginnen (een echte Boskoopse uitdrukking). Op dat moment waren zijn oudste drie zonen Johan, Jan en Piet jr. (Peter’s vader, de opa van Robert-Jan en Martin) nog,  zoals dat vroeger ging, meewerkend onbetaald personeel. 

Untitled         foto: Opa Kolster (de grondlegger)

De broers waren meer handelaren dan kwekers, maar er viel niet veel te verdienen in de oorlog. Met de bakfiets gingen ze op pad met hun boompjes. Geprobeerd werd voornamelijk om tuintjes vol te planten bij particulieren. Daar ze er waarschijnlijk nogal zielig, koud, mager en bleek uitzagen  werd, denkelijk voornamelijk uit medelijden, nogal eens door de vrouw des huizes gekocht. Bekend zijn mij de verhalen, dat de vrouw bij het afrekenen ruzie kreeg met haar man, daar die vond dat het geld wel beter besteed kon worden, in een enkel geval werd er, als het puntje bij het paaltje kwam in het geheel niet afgerekend en bleef het bij een kop warme melk of soep en de keuze de planten weer uit de tuin te halen.
Tevens werd wat groente en tabak verbouwd als bijverdienste. 

kolster2Foto: Opa Kolster met van links naar rechts: Piet jr. (boven), Jan en Johan.

Na de oorlog kwam de handelsgeest van de jongelui beter van pas en tijdens de economische groeiperiode werd betere afzet gevonden in marktkooplui (scharrelaars genoemd), een enkele gemeente, tuincentra en wat tuinaanleggers.
Doordat de mannen van opa Kolster meer handelsbloed, dan kwekersbloed hadden meegekregen werd de tuin meestal vol gekocht met hetgeen een ander weggooide. Dit bleek achteraf in die tijd zo slecht nog niet, ook in de boomkwekerij is de “varkenscyclus” (het achter de markt aanlopen en meer gaan produceren dan voorheen van hetgeen wat op dat moment gevraagd is)  niet onbekend en vaak waren de goedkope overschotten na een paar jaar goud geld waard! Verder werden (als vulling) goedkope wilgen en populieren gekweekt. 
Kippen, een fruitboomgaard en groente voor eigen gebruik hadden we toen ook nog.
Vader Piet (Peter’s vader) bleek een gedreven mannetje en bereisde in zijn eentje behalve Nederland ook Duitsland, Engeland, België en Zwitserland. Dat ging toen nog met de trein en fiets! Dat alles om zijn handel te verkopen. “Ome” Jan reisde in het binnenland (NL). Oom Johan (Ome Joh) ging over de kwekerij.

In 1952 werd Peter geboren, hiervan werd het bedrijf op dat moment nog weinig wijzer.
In 1953 overleed Opa op 56 jarige leeftijd, Peter heeft hem dus niet gekend. Z’n oudste drie zoons zetten het bedrijf voort. Enige jaren later kwam ook de jongste broer Henny in het bedrijf. Hij reisde op Engeland en werd later inkoper van het bedrijf, dat ondertussen eigenaar was van de broers Kolster en dan ook Gebr. Kolster heette.
De zaak groeide en groeide. Woonhuizen werden gebouwd en in plaats van een kleine kippenschuur en de los- en laadruimte aan de weg werd een echte (houten) loods gebouwd (hier staat nu tegenwoordig ons huidige kantoor).

Uiteindelijk kochten de vier broers zelfs gezamenlijk een echte auto (een kleine 2e hands Renault) en nadat de financiën het toelieten gingen de broers zich zelf te buiten aan een (oude, mogelijk 3e handse) Ford van Amerikaanse afmetingen.
Personeel werd liever niet aangenomen en kleine Petertje en zijn neven (Oom Johan had drie zonen, die ouder waren dan Peter) moesten al snel in drukke tijden uit school en ook op zaterdag en in de vakanties werken (zaterdag vaak tot minimaal 5 uur). De schouw (platte boot) was het vervoermiddel, de sloot diende als weg. Waar andere kinderen op de Mulo vaak nog niet wisten wat te worden, stond bij Peter al vanaf zijn peutertijd vast dat hij kweker worden wilde.

De vier kinderen hadden geen hekel aan het werk en we werden voor die tijd goed betaald. (rond 1962, Peter was toen 10, twintig oude centen per uur, nu 9 eurocent, nu vind je dat niks natuurlijk). Vaak kregen we aangenomen werk, (bijvoorbeeld een –oude- cent voor elke gerooide struik) en zo leerden we met hard werken goed te verdienen (voor die tijd dan uiteraard). Van oom Johan leerden we naast hard werken niet te zeuren. Als we het koud hadden zei hij: dan werk je maar harder, dan word je vanzelf warm, wat vaak nog waar was ook. Hij was hard, maar wel fair, hij had namelijk voor zijn drie eigen zonen dezelfde harde benadering in de kwekerij als voor Peter, zijn neefje..

Peter heeft van zijn elfde tot z’n dertiende jaar ook nog bij de overbuurman gewerkt, Evert Schouten: een vaste plantenkweker. Hij kon het onkruid niet meer de baas en bood de Kolsterboys een gulden per uur (5 x zoveel), waardoor Kolster opeens zonder personeel kwam te zitten. M’n neven waren weer snel terug toen de Gebroeders hetzelfde gingen betalen, maar Peter kon het zo goed met Evert (een lieve man met een enorm gevoel voor humor) vinden dat hij er toch nog enige jaren is blijven hangen.

De man is helaas evenals zijn vrouw veel te jong overleden. (dit gebeurt nogal eens met goede mensen, mogelijk is er derhalve nog hoop dat Peter wel oud wordt…). Dit was de enige periode voor Peter bij een “vreemde” baas.
Oom Jan (ondertussen ook helaas al jaren geleden overleden) ontwikkelde zich meer in de kwekerij en Peter was bijna altijd aan zijn zijde te vinden uit school. We maakten onze eerste stekjes en Peter weet nog de vreugde die hij voelde als er dan worteltjes aankwamen.
Ome Jan was zijn lievelings-oom en eigenlijk een soort tweede vader.
Met 16 jaar kwam Peter van school (de MULO), hij kon erg goed leren en derhalve probeerde een delegatie van leraren zijn vader over te halen hem door te laten leren.

Herinnerd wordt nog de enigszins genante repliek van vader Piet (die het niet zo had op ambtenaren en semi-ambtenaren), op hun argumenten: “En wat dan: dan krijgt-ie net zo’n stomme baan als jullie, kijk eens wat ik bereikt heb met alleen lagere school!” Uiteraard dropen ze af. Overigens had vader Piet zich wel in de avonden goed bijgespijkerd in Duits en Engels, wat voor die tijd best wel knap was.
Peter ging na de Mulo op zijn 16e met veel plezier (full-time) in de zaak werken, wel werd nog via een avondschool het Tuinbouwschooldiploma gehaald, dit was toen nog nodig om kweker te mogen worden, het leerwerk werd gedaan onder het eten, het stelde niet veel voor, wel wenste Peter nu dat hij wat beter bij de les was geweest bij bemestingsleer, maar wij reden vroeger de tuin onder de verteerde oude koeienmest en daarop groeide het best, dus hij dacht weinig aan die wijsheid te hebben …...

Qua onderwijs even terzijde: Veel later is het Frans samen met Robert-Jan nog een keer opgehaald bij “De Nonnen” in Vught (je bent daar dan min of meer een week intern en mag alleen Frans spreken van half 8 tot 9 uur in de avond, het is duur maar werkt voortreffelijk)
Behalve met Ome Jan kon Peter het erg goed vinden met mijn vier jaar oudere en oudste neef Piet (er was toen blijkbaar niet veel fantasie, vandaar de derde Piet in de zaak). We gingen samen op reis (hij 20, ik 16) om boompjes te verkopen en we namen de stekkerij (vermeerdering) professioneel en grootschalig ter hand.
Oom Johan en vader Piet konden het niet zo goed vinden (beiden waren leiderstypen) en toen Peter op zijn (nog maar net) 18e jaar van vakantie terugkwam, hoorde hij dat Oom Johan uit de zaak ging. Dat vond hij eerlijk gezegd op zichzelf niet zo erg, het werd gezien als een uitdaging, Oom Joh nam ook zijn zonen mee en daarmee was Peter op dat moment het enige personeelslid geworden en werd met net 18 jaar tot chef kwekerij gebombardeerd. Hij zag geen problemen in het leiding geven op de kwekerij en dacht mede door zijn toch wel nette en beschermde opvoeding dat alle mensen deugden en hard zouden willen werken. Op dat moment (1970) was personeel heel schaars en haast geboden, want het afleverseizoen (de paktijd geheten) begon al snel. Feitelijk kregen we als personeel één normaal mens en de rest was een zootje ongeregeld: keuze was er niet.

De jongen van 18, die wel voldoende vakkennis bezat, maar te weinig levenservaring, mocht een stelletje (deels) a-socialen gaan vertellen wat ze allemaal verkeerd deden.
Nou dat viel niet mee, uw schrijver heeft menige nacht wakker gelegen, omdat ze van een snotneus van 18 niets aannamen of anders wel van de rare, grove en soms schunnige opmerkingen en grappen, die hij met zijn nette gereformeerde opvoeding vaak niet eens begreep. Backing up van de broers (vader en ooms) was er ook niet, het tegendeel gebeurde zelfs af en toe: Als het personeel klaagde omdat Peter te lastig of veeleisend was, kregen ze te horen dat hij nog moest leren met personeel om te gaan…..
Achteraf kan men zeggen, dat het een grote fout van mijn vader en ooms was om iemand van die leeftijd al de leiding van de kwekerij en het personeel te geven en hem dan ook nog af te vallen als hij eindelijk wat meer gezag kreeg, zo zag Peter dat toen echter in het geheel niet: Hij wist toch hoe het moest en kende zijn vak? Het was echter wel een goede, snelle en harde leerschool en voor hen uiteraard lekker makkelijk. Peter heeft er echter veel van geleerd en dat kon mogelijk geen kwaad voor later. Doordat hij erg van planten en de kwekerij hield en mede door zijn tweede vader Ome Jan, werd de opstand beter en mooier. Ook de kwekerij was op dat moment een goed lonende zaak, naast de handel (de inkoop werd verzorgd door oom Henny en vader Piet zorgde voor de in die tijd beslist niet geringe verkopen).

Gelukkig kregen we in de loop der tijd betere en leukere mensen in dienst en ook Peter werd een beetje meer levenswijs.
Nog steeds zat er groei in het bedrijf en er werd een pakloods (nu afgebroken) en kantoor gebouwd. Dit kleine kantoortje werd later de vorige kantine en het zijn nu kantoortjes voor Arie (veredeling) en Jan-Dirk (manager kwekerij).
De oude houten pakloods werd een paardenschuur voor Oom Henny.
Op 23 jarige leeftijd trouwde Peter zijn vrouw Tiny en had er daardoor direct een goed personeelslid bij, hoewel geboren en getogen in Amsterdam en dus een “stadse” was ze bijna onmiddellijk thuis op het platteland. Zowel zijn moeder als tante Catrien, de vrouw van Ome Jan, werkten ook heel veel op het bedrijf. Op dat moment werkten de drie dames voornamelijk in de praktijk en ze konden het uitermate goed samen vinden. Waarschijnlijk doordat Tiny hard werkte en nooit zeurde won ze snel het hart van Peter’s moeder en werd ze als één van haar dochters. Peter en Tiny kregen drie zonen: Robert-Jan, Peter (jr) en Martin.

Mijn vader was nooit zo erg trots op het feit, dat Peter’s moeder, zijn vrouw Tiny en tante Catrien in de kwekerij werkten: Als hij met klanten langsreed en de dames zaten in de regen onder de modderspatten te poten, gaf hij maar wat extra gas en deed hij alsof ze maar “gewoon” personeel waren. Aangezien Peter in die tijd een aardige lange, wilde haardos had en ook nogal eens flink smerig was, overkwam hem trouwens nogal eens hetzelfde.
Peter zelf was overigens nogal trots op het doorzettingsvermogen van de dames, die samen altijd de pottenhoek vol pootten: De potten werden in die tijd met potgrond gevuld door neef Perry, de zoon van Ome Jan en Tante Catrien, door hem of anderen op het land gezet en daarna vol gepoot met stekjes door de dames.
De kwekerij werd goed op poten gezet en het deskundige en goede personeel van toen nam de zaken goed over: Dirk de Bruyn (kwekerijchef) en Jaap Pouw ( kwekerij medewerker) Dirk en Jaap zijn nu met pensioen, maar worden toch genoemd: Ze waren trouwe betrouwbare werkers, nooit te laat en met veel compassie voor onze zaak. Dirk’s Henny heeft ook voor ons gewerkt en valt nog wel eens in, voor haar geldt hetzelfde. Dirk chauffeurt nog wel eens een enkele keer voor ons.

Uiteraard hebben wij meer personeel in dienst gehad door de tijd, maar Peter beperkt zich tot het noemen van de mensen, die niet meer in dienst zijn, die geholpen hebben met de op- en uitbouw voor de zaak en die echt hart voor de zaak hadden.
Jan Dirk Davelaar was toen ook al in dienst (toen nog stekkerij, vermeerdering, nu algemeen chef kwekerij) Al met al was het tijd voor een nieuwe uitdaging. Peter begon een beetje snijheesters te verkopen. (we plaatsten een advertentie, vaak kwamen de kosten er niet eens uit). Dit nieuwe gebeuren kwam feitelijk doordat wij met Aalsmeerse bedrijven in aanraking kwamen, waar wij het boomkwekerijpakket voor leverden. Deze wereld was zoveel professioneler en groter dan de boomkwekerij, dat het grote indruk maakte: we leverden in de gekste landen (Perzië -nu Iran-, Joegoslavië, Jordanië etc.) vrachtwagens vol. De Sjah van Perzië bestelde bijvoorbeeld elk jaar een combinatie vol grote Rhododendrons (80-100 cm. hoog, 50 breed), deze werden voor z’n verjaardag in bloei getrokken en daarna weggegooid, zodat we het volgende jaar gewoon weer mochten leveren. Concurrentie had je eigenlijk ook niet en onze Aalsmeerse klanten waren maar wat blij met ons. (Andersom uiteraard waren wij dat ook overigens).
Vader Piet reisde nog steeds en ook Peter begon klanten te werven. (toen nog meestal in de gewone boomkwekerijhandel). Een echte nazaat van zijn vader was hij toen nog niet, het alleen zijn op reis vond hij geen feest, hij voelde zich gauw eenzaam en hij was ook niet erg zelfverzekerd. Desondanks gunden mensen hem toch wel vaak orders.

Ook ging hij de mensen bezoeken die snijheesters hadden gekocht om ze te vertellen hoe het allemaal moest, dat werd indertijd enorm gewaardeerd en is denk de kracht van ons bedrijf gebleven: De klant moet succes hebben, anders is er geen vervolg….
De snijheesteromzet nam geleidelijk toe, maar in de periode van 1979 (eerste verkoop op dat gebied) tot 1990 stelde het op onze totale omzet nog niet veel voor.
Nadat in 1990 Peter’s moeder op 59 jarige leeftijd overleed, kwam ruim een jaar later (in 1991) zijn vader op 65 jarige leeftijd te overlijden.
Op dat moment had hij juist zijn Ome Jan uitgekocht (overigens tegen zijn vaders wil), daar vader Piet een man van de oude stempel was, was er niets geregeld of zelfs maar te bespreken geweest betreffende verkoop van aandelen en de toekomst van Peter: Over zulke dingen kon gewoon niet gepraat worden!
Nu gebeurde eigenlijk precies wat Peter vreesde: Het moeten aankopen van twee firmantenaandelen tegelijk. Het was een hele vervelende periode, waarin behalve het verdriet ook grote financiële zorgen kwamen kijken: Peter’s drie zussen erfden, maar hij moest netto flink betalen. Ook moest het deel van zijn vader binnen het bedrijf weer ingevuld worden: zijn deel van het klantenbezoek en de administratie. Daarnaast moest de overname van de twee porties geregeld worden. Bovendien moest Tiny toen alleen (zonder Peter’s moeder, tante was al afgehaakt) de pottenhoek vol poten.

Het klantenbezoek-deel van vader Piet ging Peter erbij doen en voor de administratie werd zwager Arno Nolet gevraagd, waarmee hij het goed kon vinden. Arno trad eind 1991 bij ons in vaste dienst en is nu ook mededirecteur.
Arno heeft door zijn vergaande professionalisering van het snijheestergebeuren (foto’s, brochures, etc.) een belangrijke bijdrage geleverd aan de groei van deze tak binnen ons bedrijf. Bovendien was hij in tegenstelling tot vader Piet en Peter uitstekend thuis op de computer. Vader had weliswaar in een vooruitstrevende bui computers aangeschaft, maar deze stonden altijd uit: hij had zijn oude factureer- en typemachine gewoon voor zijn op zwart staande computerscherm staan.

Omdat het bedrijf verder moest (en misschien ook wel omdat in het dorp het verhaal ging dat het nu wel spoedig afgelopen zou zijn met Kolster nu de oude Kolster er niet meer was) heeft Peter in die periode vreselijk hard gewerkt (vaak van 5 uur in de morgen tot half 12 in de avond) en hebben vrouw en kinderen hem toen weinig gezien, als ze hem op zondag zagen was papa doodmoe. Voor het begrip hiervoor is hij nog steeds dank verschuldigd. Ook het personeel maakte uitermate lange dagen in die tijd, waarbij toenmalig chauffeur Ton Colla mogelijk zelfs soms nog meer uren maakte dan zijn baas. Het is wel gebeurd dat Ton om 10 uur in de avond terugkwam van een flinke reis en dat we de auto weer volstampten en hij gewoon weer vertrok. Soms zag hij z’n bed maar een paar uur per dag, maar klagen deed hij nooit. Peter vergeet nooit dat hij op vrijdagavond nog op kantoor zat te werken om kwart over 11 en Ton terug kwam van zijn rit, we deden dan altijd nog even een bakje en hij zei toen dat het voor hem het hele jaar wel zo druk mocht blijven! Uiteraard was hij wel vrijgezel.
Ook hij is nu met pensioen en hij heeft ondertussen zelfs een vriendin, waar hij nu waarschijnlijk toch wel wat meer tijd voor heeft. Ton had zijn eigenaardigheden: Hij was eigenwijs, luisterde slecht en was ook nog doof, voorwaar eens slechte combinatie, maar hij had enorm veel hart voor de zaak en ik denk nog altijd met veel waardering aan hem terug. Een betere chauffeur was er niet te krijgen denk!

Zowel de boomkwekerijhandel als de snijheestertak groeide (mede door de opkomst van de gemengde boeketten) en feitelijk beleefden we gouden tijden, waardoor de financiële zorgen snel voorbij waren. De berg bleek uiteindelijk een molshoop, maar dat weet je tevoren niet uiteraard.
We bouwden het huidige kantoor en later de kas, kochten (met Arno samen) de snijheestertuin. (2,2 hectare aan de Insteek) De pottenteelt werd gemechaniseerd.
De laatste oom (Hennie) werd uitgekocht en in die jaren was Peter enig eigenaar.
Met het vervangen van een “oudere” oom door een veel actievere inkoper (Jaap Hoogerbrugge) kwam er voor hem weer meer ruimte voor de snijheesters.
In de jaren 90 kwamen de gemengde boeketten op, daarvoor kocht men een bos bloemen, nu een gemengd boeket. In die boeketten vindt men veel bes en blad en wij waren bijna de enigen die zich daarmee bezig hielden, er werd door anderen eigenlijk alleen in “echte” bloemen veredeld. Het verschijnsel begon in Nederland, maar spreidde zich (zelfs nu nog) uit over de hele wereld; in die tijd maakten we een grote vlucht voorwaarts. De toen nog zelfstandige veilingen Naaldwijk en vooral Rijnsburg hadden erg veel belangstelling voor de ontwikkelingen bij ons en hun mensen zaten soms vrijwel maandelijks bij ons, gek genoeg zagen we overigens vanuit Aalsmeer nooit iemand in die tijd…Vooral de warme belangstelling en goede adviezen van Rijnsburg maakte dat we daar zijn gaan veilen indertijd en dat dit feitelijk nog steeds onze “thuisveiling” is.

Ook hebben we in de eerste helft van de jaren 90 de eerste snijhortensia’s voor de professionele teelt uitgeleverd; aan een paprikateler in Schipluiden die in 2 jaar tijd 2 hectare omschakelde, in die tijd een gedurfde sprong in het diepe, ze hadden echter erg veel succes, omzetten van 120 gulden per m2 werden gehaald (dit is ca. 55 euro de meter!!!). De hortensiateelt is ondertussen van toen nog maar 6 naar nu dik 150 hectare gegroeid, voor ons groeide het klantenbestand van één klant naar ca. 120 nu (als we de buitenlandse telers aan directe grensstreken -meestal omgeving Venlo- meerekenen) .
We zijn hierin qua uitlevering en veredeling een belangrijke speler gebleven, zoals ook in meerdere teelten als Hypericum, rozenbottel, sneeuwbes etc., vooral in Nederland, maar ook steeds meer en meer daarbuiten.
De gehele snijheesterteelt heeft zich op een professionele manier ontwikkeld, waar het er eerst een beetje bijgedaan werd, is het nu zo dat de meeste telers zich (nagenoeg) alleen met de heesters bezighouden op meestal flinke oppervlakten.

Robert-Jan kwam van school op zijn 17e (3 jaar Havo en daarna Middelbare Tuinbouw -school). Als peutertje was hij al met het vak bezig (hij hielp me al met poten toen hij ca. 2-3 jaar was) en uit school was hij ook maar het liefste aan het werk. Geheel volgens de verwachting kwam hij met plezier de gelederen versterken. Voorwaar een grote steun.
Foto: Peutertje Robert-Jan helpt zijn vader met plantjes poten.

kolster3

In dat jaar waren we ook voor het eerst aanwezig op de Vaktentoonstelling (tegenwoordig Hortifair), in een gezamenlijke stand van diverse boomkwekers. Nadat het de eerste woensdagmorgen nogal rustig was geweest, dacht vader Peter dat Robert-Jan het wel alleen afkon. De arme, pas 17 jarige jongen werd echter in de middag totaal overlopen door mensen uit allerlei landen. Hij wist zich echter desondanks prima staande te houden en Peter was best trots op hem. Het jaar erna hadden we onze eerste eigen stand en direct al werden we gewaardeerd met een gouden medaille (9.6). De jaren erna wonnen we diverse (hoofd)prijzen en de stand werd altijd met goud gewaardeerd.
Terugkijkend naar de jaren voor 1996 verwondert het Peter wel hoe alles in het leven verlopen kan: Voor die tijd bezocht hij ook altijd de vaktentoonstelling en keek vol ontzag en bewondering naar de prachtige stands van die “grote jongens”. Nooit had hij toen kunnen bevroeden daar zelf nog eens te staan en bovendien ook nog bij de jurering altijd in de top van het segment mee te draaien en zelfs diverse hoofdprijzen te winnen.
Zoals bekend is deze toch eens zo prachtige tentoonstelling er nu gewoon niet meer, ook iets wat je toen niet kon bevroeden.

In 1997 was vooral de persoonlijke begeleiding alleen niet meer te doen door het groeiende klantenbestand en Robert-Jan was na een jaar meerijden naar klanten gelukkig bijna net zo deskundig als zijn pa en kon de klanten dan ook goede voorlichting geven. We kregen contact met onze veredelaar Jan de Jong (Hypericum en Sneeuwbes), deden zelf ook al aardig wat in die richting, gingen later ook samenwerken met hortensia-veredelaar Kees Eveleens en de introducties volgden elkaar snel op.
Ca. 1997 kwam er een ernstige kentering in de voorspoed: De snijheesterafzet groeide, maar de boomkwekerij-afzet ging steeds minder.
Tuincentra gingen clusteren en gezamenlijk inkopen en aanlegbedrijven namen niets meer op voorraad: er werd per tuintje besteld, waarbij het heggetje of taluudje je nog aan de neus voorbij ging, daar ze dat een kwartje goedkoper bij de werkvoorziening dichtbij konden halen. Wij waren vaak goed voor de eentjes en drietjes: aantallen waar je uiteraard geld bij moest leggen, de grotere aantallen werden rechtsreeks gekocht. Hierdoor beleefden we toch mindere jaren, temeer daar we ook in deze afdeling mensen hadden, die niet naadloos in het snijheester- gebeuren in te passen waren.
We hebben zelfs wel een keer verlies gedraaid.
Na de nodige hoofdbrekens (we wilden geen gedwongen ontslagen van mensen op wat oudere leeftijd, die ons altijd trouw gediend hadden) hebben we door interne verschuivingen en het grotendeels drastisch afstoten van de (groothandels) boomkwekerij-afzet de boel indertijd toch weer goed op de rails kunnen krijgen.
Hoewel het omschakelen de nodige hoofdbrekens heeft gekost, zijn we nu erg blij dat we die beslissing genomen hebben, ons bedrijf is op “bloemen”gebied een begrip in de wereld, ons merk “Magical” (alle nieuwe snij- en potplanten dragen de naam) staat voor kwaliteit.

In 2001 (net na 9-11!) maakte Peter zijn eerste reis buiten Europa samen met Robert-Jan (naar de USA), toen nog slecht voorbereid ook, er was slechts alleen een vliegticket geboekt en we hadden een paar adressen, nu is Peter 3 tot 4 maanden per jaar op reis in vele landen en ook Robert-Jan en Wouter komen nogal eens over de grens: Kolster BV is nu actief in meer dan 75 landen in de gehele wereld. Hier zijn we best trots op!
Peter blijkt uiteindelijk toch nog de genen van zijn vader te bezitten, zo blijkt nu na al die jaren!

In de jaren 90 kochten we de “snijtuin”, 2,2 hectare ca. 600 meter verderop, (van Insteek naar Spoelwijk) om zelf snijheesters te gaan snijden, met de aankoop van onze rechter buurman verkochten we weer een deel hiervan.
Tegenwoordig is naast de productie van 2 ha niet-woekerende bamboe (Fargesia) de veredeling en selectie (2 ha) op onze kwekerij de hoofdzaak geworden, onze eigen teelt van snijtakken behelst meestal slechts enige jaren productie van nieuwe introducties.
Tevens kweken we tegenwoordig ca. 2 ha vollegrondsplantgoed van onze eigen producten ten behoeve van onze klanten.

In 2000 hebben we besloten toch ook weer in de boomkwekerij terug te keren, door ook in tuin en terrasplanten te gaan veredelen. Dit begint nu zijn vruchten af te werpen: “Magical” Hypericum en sneeuwbessen als potplant zijn al een begrip, we zijn nu nog maar enige jaren met “Magical” hortensia begonnen en er is al enorm veel vraag: Ze staan nu in elk tuincentrum.
Ter promotie van ons merk “Magical” maken we in het seizoen wekelijks reclame op televisie in het programma “Tuinruimers” van Rob Verlinden (de naam is nu overigens gewijzigd in “Rob’s Grote Tuin Verbouwing”) Zie naast www.kolster.nl ook de “Magical” hortensia site: www.magicalfourseasons.com
De bedoeling is dat het woord “Magical” ook bij alle (planten)consumenten bekend gaat worden, we zijn nog maar 4,5 jaar actief en in de tuinplanten al de grootste “brand”.
Linda Schenkeveld is aangetrokken voor de “Magical” marketing en promotie van hortensia en werkt een dag per week op ons kantoor. Mede door de marketing (en de kwaliteit van de soorten zijn we in korte tijd marktleider geworden in de hortensia tuinplanten. Sinds een jaar is ook Sandra van der Knaap bij ons actief voor de marketing van de hortensia kamerplanten: We begeven ons sinds kort ook in het kamerplanten segment, voorlopig nog alleen met geschikte hortensiasoorten; succes begint zich al af te tekenen.

Ook wordt veredeld in bodembedekkers en andere gewassen voor de aanleg en de plantsoenen, hier werken we o.a. samen met Boot en Co, Boskoop, specialist in leveringen naar gemeenten en plantsoenen: Zij gebruiken onze rassen die geschikt zijn voor aanleg en plantsoenen en omgekeerd gebruiken wij hun gewassen die geschikt zijn voor de snij of als visueel aantrekkelijke plant.
Naast de ontwikkeling van snijheesters en tuinplanten zijn we ook gespecialiseerd in niet-woekerende bamboes.

Tevens vertegenwoordigen we Delphi (de familie Nederpel, veredelaar van Delphinium) over de gehele wereld alsmede enige andere kleine veredelaars.

Enige jaren geleden kochten we de (rechter) buurman, (ruim 1 ha) waardoor we een veel betere ontsluiting konden realiseren en we bouwden een nieuwe verwerkingsruimte en flinke pakloods met laadkuil. Zie de foto:

kolster4

Frappant is eigenlijk dat als Peter’s vader nu nog zou kunnen komen kijken alles totaal veranderd is, het enige dat is gebleven is het ouderlijk huis, nu bewoond door Martin.
Alle vroegere gebouwen staan er niet meer of zijn geïntegreerd in het nieuwe geheel.

Door de samenvoeging van onze twee bedrijven (Insteek/Spoelwijk en Rijneveld) en de betere logistiek hebben we indertijd vier man bespaard (we werkten vroeger met 16 mensen), hiervoor hebben we overigens niemand hoeven ontslaan: er gingen namelijk vier mensen met pensioen. Persoonlijk is Peter er trots op nog nooit iemand ontslagen te hebben, als werkgever heb je ook een sociale functie.

In 2011 hebben we weer een dikke hectare bijgekocht van diverse buren aan de linkerkant, hierop hebben we het bamboe-gebeuren uitgebreid.

Het merk Magical is zeer bekend in de bloemisterij, maar begint ook in de boomkwekerij, vooral bij inkopers maar ook bij de consument, een begrip te worden. Voor diverse gewassen (Hypericum, Hortensia, Symphoricarpos als potplant) werkt dit steeds beter. Vooral in tuinhortensia neemt het merk “Magical”een grote vlucht, wij hopen hetzelfde te bereiken in de kamerhortensia’s. Voordeel voor ons is, dat als we reclame maken voor b.v. Magical Hortensia of -Hypericum, dit ook doorwerkt in de andere Magical gewassen, daar ze dezelfde voornaam dragen. Het merk “Magical” is beschermd in de USA en de Benelux en ook in de belangrijkere Europese landen.
Onze belangrijkste gewassen in snij en pot zijn Hydrangea en Hypericum, daarnaast nemen bijvoorbeeld Symphoricarpos en Ilex ook een belangrijke plaats in, in totaal veredelen we in meer dan 20 gewassen.

Jan-Dirk is al heel lang werkzaam bij ons: Als je zijn vakantiewerk meerekent al sinds 1977 (vanaf zijn elfde), hij was voorheen chef vermeerdering, daarna loodschef, chef snijheesterkwekerij en beheerst nu de kwekerijen in zijn geheel. Op zijn 17e (dus in 1972) is hij in vaste dienst gekomen.
Wouter den Hollander (nu ook mededirecteur) is ons team snijheesters in 2001 komen versterken voor teeltbegeleiding, verkoop en praktijk. Zijn komst was door het groeien van ons (zeer trouwe) klantenbestand ook weer hard nodig. Hij is geen familie, maar past uitstekend in ons bedrijf. Zijn specialiteit is de potplantenbusiness, tevens doet hij verkoop en logistiek.
Wouter en Robert-Jan zijn nu samen met Peter de commerciële poot van het bedrijf.
Voor de kas, klimaathal en de vermeerdering is Erik Hendrikman in 2003 als kasbaas aangetrokken, die hier al jaren zijn werk secuur en met plezier vervult, ook zijn vrouw Marlies werkt af en toe bij ons..
Martin (de jongste zoon) kwam na al veel vakantiewerk en stage te hebben gedaan in 2005 als praktijkmedewerker in vaste dienst ons bedrijf versterken, ook hij heeft zijn weg gevonden en zit nu ook in de zaak met de nodige verantwoording over export, debiteurenbewaking en internet. Ondertussen is ook hij is mededirecteur.
In 2006 is Arie Blom als veredelaar aangenomen binnen ons bedrijf, Arie komt uit de vaste planten en samen met de kennis van ons op snijheester/boomkwekerij gebied vormen we een sterk team.
In 2016 kwam Jolien Vermeulen ons team versterken, ze gaat veredelen in Clematis en vaste planten.
Daniël Dembski is sinds 2009 onze zeer gewaardeerde Poolse medewerker, sinds 2010 is hij in vaste dienst. Samen met Piet Verboom (sinds 2012 ook bij ons in vaste dienst) werken zij op de kwekerij onder de supervisie van Jan-Dirk.
Robert-Jan (ook directie) is specialist op het gebied van de pioenen en nu verantwoordelijk voor begeleiding en verkoop in het oostelijke deel van ons land en aanliggende grensgebieden en Wouter voor het westelijke deel en aangrenzend België.
We verdelen samen het contact met de Europese klanten uit andere landen dan NL.
Peter doet de overzeese landen, is snijhortensiaspecialist en stuurt de veredeling aan. Hij schrijft ook de wekelijkse internetbegeleiding voor klanten en maakt de contracten.

Job Jacobs kwam per 1 juli 2016 ons commerciële team versterken.

Dan hebben we nog enkele dames van Poolse komaf in deeltijd en losse dienst.
In piektijden werken we stagiaires en uitzendkrachten.

In ons familiebedrijf zijn nu naast Peter en Robert-Jan de volgende familieleden nog werkzaam:

Arno (getrouwd met zus van Peter), hoofd administratie en financiën, tevens is hij verantwoordelijk voor de lay-out van catalogi en brochures, website en ook hij is mededirecteur.
Martin (jongste zoon Peter), administratie, debiteuren, exportorders, onderhoud en ontwikkeling van onze zojuist vernieuwde website (www.kolster.nl) en praktijk snijheesters.

Peter is trots op zijn mensen en mededirectie, die allen omgekeerd ook weer trots zijn op het bedrijf en erg gemotiveerd hun werk bij ons verrichten.
Behalve natuurlijk verloop (door de leeftijd) hebben we eigenlijk nooit mensen die van dienstverband veranderen.
Wij werken nu (omgerekend naar full time) met ca. 13 mensen, we wensen klein en flexibel te blijven en besteden erg veel werk uit: Als we alles zelf in eigen beheer zouden doen, zouden we denkelijk zeker met tussen de 50 of 100 mensen moeten gaan werken, dat is echter niet ons doel.

Sinds meerdere jaren hebben we naast onze persoonlijke begeleiding, de “Internetbegeleiding”, waarmee de Nederlandse klanten wekelijks bereikt kunnen worden, ze worden hiermee op de hoogte gehouden van ontwikkelingen, toelatingen van middelen, prijsvorming en de op dat moment te nemen teeltmaatregelen.

Onze producten staan nu in meer dan 75 landen: naast vele landen in Europa, bijvoorbeeld ook in Zuid Afrika, Ecuador, Chili, India, Zimbabwe, Kenia, Ethiopië, Zimbabwe, Libanon, Korea, Vietnam, Japan, Nieuw Zeeland, Australië, China, Colombia, Brazilië, Canada en de USA, maar ook in kleinere landen als Nepal, Azerbeidzjan en Vietnam. In de belangrijkere landen hebben we meestal een agent, die een deel van de royalty’s ontvangt.
De grootste groei van ons bedrijf zit in de royalty’s, afkomstig uit vele landen, ook de royalty- inkomsten van het potplantengebeuren in voornamelijk Europa en landen met een gelijk (of tegengesteld) klimaat als de VS, Zuid Afrika, Korea en Japan groeien snel.

De omschakeling van kwekerij-groothandel/boomkwekerij naar een innovatief veredelingsbedrijf is gelukkig een succes geworden.

Naast Kolster BV (de werkmaatschappij) hebben we diverse andere Beheer en Onroerend Goed BV’s.
Sinds 2015 hebben we ook een marketing BV: De Magical Marketing BV, hiermee bedruipt onze marketing zichzelf.

KOLSTER BV is in korte tijd de grootste veredelaar van snijheesters ter wereld geworden, overigens is dat niet zo’n kunst; er is namelijk weinig concurrentie, wij streven er echter naar dat ook te worden in de “gewone” heesters voor tuin, terras en plantsoen. Ons doel is dit binnen afzienbare tijd te kunnen realiseren, dus er blijft nog werk aan de winkel, tevens blijft het een leuke sport telkens weer een nieuw land aan onze reeks toe te kunnen voegen en dit waar mogelijk dan ook weer uit te bouwen..

Nu in 2017 groeien we weer aan alle kanten uit ons jasje: Land, personeel, kasruimte etc. zal weer moeten groeien ten behoeve van onze groeiende activiteiten.

Foto: Het grootste deel van ons personeelsbestand van 2012 ( inclusief directie) op de kerstborrel van de zaak, onze Poolse medewerker was in zijn vaderland, Arie en Perry waren niet aanwezig. Bovenste rij van links naar rechts: Wouter, Jan-Dirk, Robert-Jan, Henny, Marlies, Tiny en Dick. Onderste rij: Martin, Peter, Erik en Arno.

kolster5

Grote dank zijn we echter in alles ook verschuldigd aan het enorme aantal trouwe klanten (alleen al in Nederland hebben we meer dan 300 actieve klanten!)  Zonder deze trouwe klanten op onze nog steeds belangrijkste basis, ons thuisland Nederland,  hadden we nooit kunnen bereiken wat we nu bereikt hebben!

Terug naar tijdlijn